Examples of using "Virágot" in a sentence and their dutch translations:
Ik koop bloemen.
Zij verkoopt bloemen.
Ik verkoop bloemen.
Ik kocht bloemen.
Hoeveel bloemen heb je gekocht?
Hoeveel bloemen koop je?
Tom plukt bloemen.
Waarom heb je bloemen gekocht?
Tom verkoopt bloemen.
Ik kocht negen bloemen.
Hoeveel bloemen koop je?
Ruik deze bloem.
Ik heb nog nergens een zo mooie bloem gezien.
Waarom heb je bloemen gekocht?
- Hij zond haar een paar bloemen met een mooie kaart erbij.
- Hij stuurde haar bloemen samen met een mooie kaart.
Ik gaf mijn moeder 19 bloemen op Moederdag.
Als zij bloemen planten... ...om aan de rijken te verkopen, komt het goed.
Hij overhandigde me een bos bloemen.