Examples of using "Tizenhét" in a sentence and their dutch translations:
Helen is zeventien jaar oud.
Volgend jaar word ik zeventien.
Volgend jaar word ik zeventien.
Ik was 17 toen ik mijn carrière koos.
Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.