Examples of using "Televíziót" in a sentence and their dutch translations:
Soms kijkt hij naar de tv.
- Mijn jonge broer kijkt tv.
- Mijn broertje kijkt tv.
- Mijn broertje is tv aan het kijken.
Ze hebben gisteren naar de televisie gekeken.
Ze hebben de tv verkocht.
Hij heeft de televisie ingeschakeld.
Kijk geen televisie!
Soms kijkt hij naar de tv.
Zet de televisie niet luider alstublieft.
Ze keek tv met tranen in haar ogen.
- Tom kijkt te veel tv.
- Tom kijkt te veel televisie.
Doe de televisie uit alstublieft.
- Mijn moeder kijkt niet graag tv.
- Mijn moeder houdt niet van televisiekijken.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
Ik kijk niet naar de televisie.
Gelieve de televisie aan te zetten.
Zet de televisie uit. Ik kan me niet concentreren.
Zet de televisie uit. Ik kan me niet concentreren.
Gisteravond heb ik tv gekeken.
Tom ligt op de sofa tv te kijken.
Ik keek naar de televisie toen de telefoon belde.
Tom nam de afstandsbediening en zette de tv wat zachter.
Tom nam de afstandsbediening en zette de tv wat zachter.