Examples of using "Nyert" in a sentence and their dutch translations:
U heeft gewonnen!
- Wie won er?
- Wie heeft gewonnen?
Tom won.
- Hij heeft gewonnen.
- Zij heeft gewonnen.
U heeft gewonnen!
- Hij won de loterij.
- Hij heeft de loterij gewonnen.
Hij heeft de wedren gemakkelijk gewonnen.
Ik vraag me af wie er heeft gewonnen.
Tom won de loterij.
Tom heeft een gratis reis naar Boston gewonnen.
Dat wordt aan het eind enigszins uitgelegd.
Welk team heeft gewonnen?