Examples of using "Madár" in a sentence and their dutch translations:
Ik droomde dat ik een vogel was.
Het is een vogel.
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Kunnen alle vogels vliegen?
Welke kleur heeft de vogel?
Als ik een vogel was, zou ik naar jou toe vliegen.
De vogel zit in zijn nest.
Deze vogel is een kwikstaart.
- De vleugel van de vogel was gebroken.
- De vogel had een gebroken vleugel.
Deze vogel kan niet vliegen.
Er zijn veel vogels in dit park.
Een vogel vloog hoog in de lucht.
zal de vogel niet vliegen."
Ik ben geen vogel, maar ik zou er graag een zijn.
Ik zou liever een vogel dan een vis zijn.
Een roos is een bloem, en een duif is een vogel.
Vogels bouwen nesten.
Het zicht van een slangenhalsvogel is geschikt om op vissen te jagen.