Examples of using "Repülni" in a sentence and their dutch translations:
Hij probeerde te vliegen.
Ik haat vliegen.
Ik kan niet vliegen.
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Kunnen alle vogels vliegen?
Sommige vissen vliegen.
Heksen kunnen op bezemstelen vliegen.
Ik ga naar de maan vliegen.
Struisvogels kunnen niet vliegen.
Gewoonlijk vliegen vleermuizen in het duister.
Waarom kan een struisvogel niet vliegen?
Deze vogel kan niet vliegen.
Over iets meer dan zeven weken kunnen al deze kuikens vliegen.
Hij weet hoe een helikopter te besturen.