Examples of using "Kilót" in a sentence and their dutch translations:
Tom verloor 30 kilogram.
Hoeveel kilogram zijt ge afgevallen, en in hoeveel tijd?
Ik zou het niet erg vinden een paar pond te verliezen.
ze was al meer dan 113 kilo nog voor haar eerste verjaardag --
Op de maan zou ik maar vijftien kilo wegen.
Zoetwaterkrokodillen zijn minder dan drie meter lang en wegen normaal maar zeventig kilo.