Examples of using "Ismerjük" in a sentence and their dutch translations:
- We kennen hen.
- We weten wie ze zijn.
Kennen we elkaar?
We kennen haar niet.
Kennen we u?
We kennen haar al jaren.
We kennen hem niet.
We kennen allemaal het gezegde:
We kennen dit liedje.
We kennen elkaar al jaren.
We kennen onze vader niet.
We kennen hem.
We kennen elkaar al zes jaar.
Ken ik jou?
Ik ken hem al meer dan tien jaar.
Als je niet weet wat iemands waarden zijn,
Verken de omvang ervan, wees 'aanwezig' voor wat ons hart zegt.
Men kent nog maar een klein deel van het heelal.
Een vogel kent men aan de vlucht, en een mens aan de daden.