Examples of using "Vollzeit" in a sentence and their dutch translations:
Werk je nu deeltijds of voltijds?
Werk je nu deeltijds of voltijds?
- Tom en Maria werken beiden voltijds.
- Tom en Maria werken allebei fulltime.
- Zowel Tom als Maria werken fulltime.
- Zowel Tom als Maria hebben een voltijdse baan.
Ik werk tot einde september voltijds in een boekhandel.