Examples of using "Verabredung" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een date.
Ik heb geen date.
Hebt ge een afspraak met hem?
Tom had een afspraak met Maria.
- Het spijt me, maar ik heb al een date.
- Sorry, maar ik heb al een afspraak.
Ik heb vandaag een afspraak met het lot.
- Is het een afspraak?
- Is het een afspraakje?
Ik heb geen date.
Komende vrijdag heb ik een afspraakje met een meisje dat Maria heet.