Translation of "Supermarkt" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Supermarkt" in a sentence and their dutch translations:

- Mary arbeitet in einem Supermarkt.
- Mary arbeitet bei einem Supermarkt.

Mary werkt bij een supermarkt.

Der Supermarkt ist offen.

De supermarkt is open.

Was für ein großer Supermarkt!

Wat een grote supermarkt!

Ich bin zum Supermarkt gegangen.

Ik ben naar de supermarkt geweest.

Mary arbeitet in einem Supermarkt.

- Mary werkt in een supermarkt.
- Mary werkt bij een supermarkt.

Sie kaufen Gemüse im Supermarkt.

Ze kopen groenten in de supermarkt.

Wir haben einen großen Supermarkt.

We hebben een grote supermarkt.

Mein Haus steht nahe beim Supermarkt.

Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.

Sie geht alle drei Tage in den Supermarkt.

Ze gaat om de drie dagen naar de supermarkt.

- Tom geht immer in den Supermarkt, in dem Mary arbeitet.
- Tom geht immer in den Supermarkt, in dem Maria arbeitet.

Tom gaat altijd naar de supermarkt waar Mary werkt.

Ich erledige meinen Einkauf immer im Supermarkt im Zentrum.

Ik doe mijn aankopen altijd in die supermarkt in het centrum.

Tom geht immer in den Supermarkt, in dem Mary arbeitet.

Tom gaat altijd naar de supermarkt waar Mary werkt.

Wir kaufen im Supermarkt genug Klopapier für eine ganze Kaserne.

We kopen genoeg toiletpapier bij Albert Heijn voor een legerbarak.

Die Äpfel von unserem eigenen Baum schmecken viel besser als die gespritzten aus dem Supermarkt.

De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt.

Wenn man im Supermarkt alles ohne Nachdenken in den Einkaufswagen befördert, dann kann die Rechnung ganz schön schnell in die Höhe gehen.

Als je in de supermarkt alles zonder nadenken in je karretje dropt, dan kan de rekening al vlug erg oplopen.