Examples of using "Stühle“" in a sentence and their dutch translations:
Dit zijn niet uw stoelen.
Twee stoelen waren vrij.
Zijn er genoeg stoelen?
Deze stoelen staan in de weg.
Deze stoelen zijn niet comfortabel.
Dit zijn niet uw stoelen.
Tom gebruikte een paar houten kisten als stoel.
Naast de tafel staan twee stoelen.
Er zijn geen stoelen in deze kamer.
- Zijn er genoeg stoelen voor iedereen?
- Zijn er altijd genoeg stoelen voor iedereen?
Mary plaatste de stoelen in een halve cirkel.
Ik heb twee witgeschilderde stoelen om te geven.
Gelieve deze stoelen weg te zetten.