Examples of using "Sitz" in a sentence and their dutch translations:
Zit recht!
Zit recht!
Zit stil.
Zit stil.
Ze gaf haar zitplaats aan een bejaarde.
Ik wou liefst aan een vleugel zitten.
De plenaire zetel van het Europees Parlement is in Straatsburg.
De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.
Zit niet maar wat achter je computer je moet een belissing nemen.
Zit daar niet maar achter je pc, 't is tijd om 'n beslissing te nemen.
Ik zou een zitplaats willen reserveren.
Ik gaf mijn zitplaats aan de oude vrouw.