Examples of using "Schämte" in a sentence and their dutch translations:
Ik schaamde me.
Tom schaamde zich.
Zijn moeder was beschaamd over hem.
Zijn moeder was beschaamd over hem.
- Ik schaamde me om in oude kleren uit te gaan.
- Ik was beschaamd om in oude kleren uit te gaan.
De man schaamde zich ervoor dat hij arm geboren was.
Ze schaamde zich voor het gedrag van haar kind.
In eerste instantie schaamde ik mij dat ik zo een vraag gesteld had, maar later was ik blij, want door het antwoord kreeg ik het gevoel dat ik wijzer geworden was.