Examples of using "Robert" in a sentence and their dutch translations:
Ze noemen Robert „Bob”.
Edward is jonger dan Robert.
John is ouder dan Robert.
Ik heb gehoord dat Robert ziek is.
Robert komt mij af en toe bezoeken.
Adviseur Robert Mueller heeft z'n laatste rapport uitgebracht.
Robert was zo druk dat hij een uitnodiging om te gaan golfen van de hand moest wijzen.
- Ik ben een vriend van Roberto.
- Ik ben een vriend van Robert.
Drie dagen na de val van Vimy Ridge, lanceert de Franse Generaal Robert Nivelle zijn belangrijkste offensief.