Examples of using "Piano" in a sentence and their dutch translations:
De piano is duur.
Het zal je niet lukken de piano te tillen.
Ze kan goed piano spelen.
Wat is het verschil tussen een piano en een vis?
- In de kamer stond een piano, maar er was niemand die erop speelde.
- Er was een piano in de kamer, maar niemand speelde erop.
Tom speelde piano en Mary zong.