Translation of "Obst" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Obst" in a sentence and their dutch translations:

- Du magst Obst.
- Sie mögen Obst.

- Je houdt van fruit.
- U houdt van fruit.
- Jullie houden van fruit.

Iss Obst!

Eet fruit.

- Iss mehr Obst.
- Essen Sie mehr Obst.

Eet meer fruit.

Ich esse Obst.

Ik eet fruit.

Wir haben Obst.

We hebben fruit.

Er verkauft Obst.

Hij verkoopt fruit.

Sie mögen Obst.

U houdt van fruit.

Tom verkauft Obst.

Tom verkoopt fruit.

Obst ist gesund.

Fruit is gezond.

Sie verkauft Obst.

Zij verkoopt fruit.

Tom mag Obst.

Tom houdt van fruit.

Ich verkaufe Obst.

Ik verkoop fruit.

Du magst Obst.

Je houdt van fruit.

Das Obst wurde schlecht.

Het fruit bedierf.

- Iss Früchte!
- Iss Obst!

Eet fruit!

Ich esse kein Obst.

Ik eet geen fruit.

Er aß Obst und Gemüse.

Hij at fruit en groenten.

Dieses Obst schmeckt nicht gut.

Deze vrucht smaakt slecht.

Wir verpackten Obst und Gemüse.

We stopten het fruit en de groenten in zakken.

Tom isst nur süßes Obst.

Tom eet alleen maar zoet fruit.

Er isst nichts außer Obst.

Hij eet niets anders dan fruit.

- Mein Vater isst nicht viel Obst.
- Mein Vater isst nicht gerade viel Obst.

Mijn vader eet niet veel fruit.

- Er isst nichts weiter als Früchte.
- Er isst nichts anderes als Früchte.
- Er isst nichts außer Obst.
- Er isst nur Obst.
- Er isst ausschließlich Obst.
- Er ernährt sich ausschließlich von Obst.

Hij eet niets anders dan fruit.

Ich esse Obst und trinke Wasser.

Ik eet fruit en drink water.

Mein Vater isst nicht viel Obst.

Mijn vader eet niet veel fruit.

- Verkaufst du Früchte?
- Verkaufst du Obst?

Verkoop je fruit?

Ich kaufe gerade Obst und Schokolade.

Ik koop fruit en chocolade.

- Ich esse Früchte.
- Ich esse Obst.

Ik eet fruit.

Mein Abendessen besteht nur aus Obst.

Voor het avondmaal heb ik alleen maar fruit.

Tom kaufte etwas Gemüse und Obst.

Tom heeft wat groenten en fruit gekocht.

Welches Obst magst du am liebsten?

Welk fruit hebt ge het liefst?

Ich esse Obst, weil ich Hunger habe.

Ik eet vruchten omdat ik honger heb.

Frisches Obst ist gut für deine Gesundheit.

- Vers fruit is goed voor uw gezondheid.
- Vers fruit is goed voor je gezondheid.

- Er isst nichts weiter als Früchte.
- Er isst nichts anderes als Früchte.
- Er isst nichts außer Obst.
- Er isst ausschließlich Obst.
- Er ernährt sich ausschließlich von Obst.

Hij eet niets anders dan fruit.

Qualitativ hochwertiges Obst ist im Winter selten und teuer.

Kwaliteitsfruit is schaars in de winter en het kost veel.

Frisches Obst und Gemüse sind gut für eure Gesundheit.

Vers fruit en groenten zijn goed voor je gezondheid.

Oder gemeinsam genutztes Land zum Anbau von Obst und Gemüse,

of de gedeelde grond voor de teelt van groenten en fruit

Es wird viel Obst exportiert, zum Beispiel Apfelsinen, Grapefruits und Zitronen.

Ze exporteren veel fruit, zoals sinaasappels, grapefruits en citroenen.

Um genau zu sein, Tomaten sind kein Gemüse. Sie sind Obst.

Om precies te zijn, tomaten zijn geen groenten. Ze zijn fruit.

Stimmt es, dass man so viel Obst und Gemüse essen kann, wie man will, ohne dabei dick zu werden?

Klopt het dat je net zoveel fruit en groente kunt eten als je wilt, zonder daar dik van te worden?