1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Nebenan

Translation of "Nebenan" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "Nebenan" in a sentence and their dutch translations:

Tom wohnt nebenan.

Tom woont hiernaast.

Er wohnt nebenan.

Hij woont hiernaast.

Ist jemand im Zimmer nebenan?

- Is er iemand in de kamer ernaast?
- Is er iemand in de kamer hiernaast?

Die Post ist hier gleich nebenan.

De post is hier dichtbij.

- Ich bin nebenan, falls du mich brauchst.
- Ich bin im Zimmer nebenan, falls Sie mich brauchen.

Ik zit in de kamer hiernaast als je me nodig hebt.

- Der Hund von nebenan ist gefährlich.
- Der Nachbarshund ist gefährlich.

De hond van de buurman is gevaarlijk.

Im vergangenen Jahr wurde ein Mieter im Haus nebenan auf die Straße gesetzt.

- Vorig jaar werd een huurder uitgezet uit het huis hiernaast.
- Vorig jaar werd een huurder uitgezet uit het huis ernaast.