Examples of using "Grünen" in a sentence and their dutch translations:
Ze heeft een hekel aan groene peper.
Ik eet nooit groene paprika.
Zelfs de meeste groene politici of klimaatwetenschappers
Al deze groene bladeren worden rood in de herfst.
Ze droeg een groene jas met een bijpassend minirokje.
Druk op de groene knop en het licht gaat aan.
- Zij zijn in de tuin.
- Ze zijn in de tuin.
- Hij is in het bos.
- Ze is in het bos.
- Hij is in de tuin.
- Ze is in de tuin.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.