Translation of "Grünen" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Grünen" in a sentence and their dutch translations:

Sie hasst grünen Pfeffer.

Ze heeft een hekel aan groene peper.

Grünen Paprika esse ich gar nicht.

Ik eet nooit groene paprika.

Sogar die meisten Klimaforscher und grünen Politiker

Zelfs de meeste groene politici of klimaatwetenschappers

All diese grünen Blätter werden im Herbst rot.

Al deze groene bladeren worden rood in de herfst.

Sie trug einen grünen Mantel und einen dazu passenden Minirock.

Ze droeg een groene jas met een bijpassend minirokje.

Drück auf den grünen Knopf, und das Licht geht an.

Druk op de groene knop en het licht gaat aan.

- Sie sind im Garten.
- Sie sind auf der grünen Wiese.

- Zij zijn in de tuin.
- Ze zijn in de tuin.
- Hij is in het bos.
- Ze is in het bos.
- Hij is in de tuin.
- Ze is in de tuin.

Einen alten Bock gelüstet es wohl noch nach einem grünen Blatt.

Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.