Examples of using "Feiert" in a sentence and their dutch translations:
- Maria houdt van feesten.
- Maria viert graag.
Onze familie viert geen Kerstmis.
Wordt in dit land Kerstmis gevierd?
Tom heeft al jaren geen kerst meer gevierd.
- Vier je Kerstmis?
- Viert u Kerstmis?
- Vieren jullie Kerstmis?
Wanneer de ouders van de vijftienjarige niet thuis zijn, dan heeft hij het kot vrij en organiseert hij party's met zijn vrienden.