Examples of using "Einladen" in a sentence and their dutch translations:
Je mag iedereen uitnodigen die je wenst.
Je mag uitnodigen wie je wilt.
Je mag uitnodigen wie je wilt.
Je mag iedereen uitnodigen die je wenst.
Mag ik je voor de lunch uitnodigen?
Wie wil je nog uitnodigen voor het feest?
Ik vraag mij af, wie ik zou uitnodigen.
Mag ik u uitnodigen?
'De goden zullen me binnen uitnodigen, in de dood is er geen zuchten.
"Mam, als we in quarantaine zitten kunnen we nog steeds wel etentjes houden, toch?"