Examples of using "Dürft" in a sentence and their dutch translations:
- Jullie mogen hier roken.
- Hier mag je roken.
- Je mag hier roken.
- Jullie mogen hier roken.
- U mag hier roken.
- Hier kan je roken.
- Hier mag je roken.
Je moet nu niet vertrekken.
Je mag iedereen uitnodigen die je wenst.
- In deze kamer mag niet gerookt worden.
- Je mag in deze kamer niet roken.
Je mag elk boek uitkiezen dat je maar wilt.
Gebruik geen potlood om een brief te schrijven.
Luister goed naar me, kinderen. Wees beleefd en vriendelijk tegen iedereen, zeg nooit een onvertogen woord tegen iemand, en raak nooit een kruimel aan die van iemand anders is.