Examples of using "Blass" in a sentence and their dutch translations:
Hij werd bleek.
Je ziet er bleek uit.
Hij ziet er bleek uit.
Je bent zo bleek!
- Ge ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet wat bleekjes vandaag.
Ze ziet er altijd bleek uit.
Tom werd bleek.
- Taninna wordt bleek.
- Taninna verbleekt.
Het meisje zag er zo bleek uit.
Wat scheelt er met je? Je ziet er bleek uit.
Wat scheelt er met je? Je ziet er bleek uit.
Toen hij dat hoorde, werd hij bleek.
Tom ziet er bleekjes uit.
Toen hij het nieuws hoorde, werd hij bleek.
- Je ziet er erg bleek uit. Gaat het wel?
- Je ziet er erg bleek uit. Voel je je goed?
- Ge ziet er heel bleek uit.
- Je ziet er erg bleek uit.
Je ziet bleek. Moet ik een dokter roepen?
Tom werd bleek.
- Ge ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet wat bleekjes vandaag.
Ge ziet er heel bleek uit.
Je gezicht ziet er bleekjes uit, is alles goed? Is het misschien niet verstandig om naar het ziekenhuis te gaan?
Het oeroude ijzer staat vast in mijn moeras van wonden, dat maakt me nu bleek, drager van