Examples of using "Ausgegangen" in a sentence and their dutch translations:
Hij is vertrokken.
Ben je gisteravond uitgeweest?
Het vuur is uitgegaan.
- Ben je gisteravond uitgeweest?
- Bent u gisteravond uitgegaan?
- We hebben geen room meer.
- We hebben geen crème meer.
We hebben geen bier meer.
Ik heb geen geld meer.
Het kaarsje is vanzelf uitgegaan.
Ik ben bang dat er geen koffie meer over is.
Ons voedsel raakte op.
Ik ging uit.
Onze benzine is op.
We hebben geen thee meer.
Ze is weg.
"Zijn er geen tomaten meer?" - "Die zijn helaas op."
We hebben geen bier meer.
We hadden geen benzine meer.
Iedere keer dat ik ging om haar te zien was ze al vertrokken.
Het vuur is uitgegaan.
Ik ben uitgegaan met mijn vrienden.
Hier nam ik mijn vriendin mee naartoe op ons eerste afspraakje.
Onze benzine is op.
- Het vuur is uitgegaan.
- Het vuur ging uit.
We hadden geen benzine meer.