Examples of using "Abholen" in a sentence and their dutch translations:
Kun je Tom ophalen?
Ik heb een extractie nodig.
Kom je me ophalen?
Kun je Tom ophalen?
Ik zal hem om 5 uur oppikken.
Wanneer zal ik je morgen afhalen?
Hoe laat kom je me ophalen?
Ik zal mijn zus je laten oppikken aan het station.
Meteen als ik klaar ben met werken, moet ik mijn kleren uit de wasserij halen.
Ik had je op het vliegveld kunnen treffen.