Examples of using "„falsch" in a sentence and their dutch translations:
Fout.
Fout!
Verkeerd verbonden!
Dat is helemaal verkeerd.
- Uw antwoord is fout.
- Je antwoord is fout.
- Jullie antwoord is fout.
Begrijp me niet verkeerd.
Waar of niet waar?
Er was iets mis.
Fout.
- Ik heb het verkeerd gegrepen.
- Ik had het verkeerd begrepen.
Alles wat verkeerd kan worden begrepen, zal verkeerd worden begrepen.
Je hebt niets verkeerd gedaan.
- Er lijkt iets mis te zijn.
- Het lijkt of er iets scheelt.
Had ik ongelijk?
- Beide antwoorden zijn fout.
- Allebei de antwoorden zijn fout.
- De klok klopt niet.
- De klok staat niet goed.
Haar bewering was onjuist.
Je doet het verkeerd.
Beide beweringen zijn onjuist.
- Tom raadde het verkeerd.
- Tom heeft het verkeerd geraden.
- Uw antwoord is fout.
- Jullie antwoord is fout.
Dit is op de een of andere manier verkeerd.
Dat is helemaal verkeerd.
Jullie hebben het allebei verkeerd.
Dit is fundamenteel verkeerd.
Je antwoord is fout.
Deze gegevens zijn verkeerd.
Uw antwoord is fout.
In dit geval heb je ongelijk.
Maar als er iets verkeerd gaat ...
Maar er is iets vreselijk misgegaan.
Begrijp me niet verkeerd.
Haar naam was verkeerd gespeld.
- Haar naam was fout gespeld.
- Haar naam was verkeerd gespeld.
- Hij heeft niets verkeerd gedaan.
- Zij heeft niets verkeerd gedaan.
Wat hij zegt, is fout.
- Dat is niet helemaal verkeerd.
- Het is niet helemaal verkeerd.
Tom heeft het nog niet fout gehad.
Ik werd verkeerd geciteerd.
- Er lijkt iets mis te zijn.
- Het lijkt of er iets scheelt.
Ik weet wat er niet klopt.
Je hebt niets verkeerd gedaan.
Een dier kan waar en vals niet onderscheiden.
Soms gaat het zelfs helemaal fout.
- Je bent helemaal niet verkeerd.
- U bent helemaal niet verkeerd.
Of jij hebt het fout of ik.
Wat gaat er niet?
Tom spreekt mijn naam verkeerd uit.
Misschien heb je me verkeerd verstaan.
- Tom had ongelijk.
- Tom had het mis.
Ik denk dat we de verkeerde kant zijn opgegaan.
Hun levens ondersteboven keren bespaart nog meer energie.
- Wat hij deed was niet fout.
- Wat hij deed was niet verkeerd.
Alleen wie niets doet, maakt geen fouten.
Het gerucht bleek vals te zijn.
Een dier kan waar en vals niet onderscheiden.
Je hebt met opzet een fout gemaakt, nietwaar?
Maria zingt zo vals als een kat.
"Had hij gelijk?" - "Nee, hij zat ernaast."
Ik denk dat we ergens verkeerd zijn afgeslagen.
Ik ben zeker dat hij ongelijk heeft.
Hij heeft geen besef van goed en kwaad.
Een dier kan waar en vals niet onderscheiden.
Stelen is verkeerd.
Waarom is dat verkeerd?
Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.
Een dier kan waar en vals niet onderscheiden.
Uiteindelijk bleek het gerucht vals te zijn.