Examples of using "„die" in a sentence and their dutch translations:
De chimpansees en de bavianen en de apen,
De vraag is dit.
De kat at de muis.
De planeten omcirkelen de zon.
De zwaartekracht verbindt de planeten met de zon.
Die'.
De aarde draait rond de zon.
het verhaal dat ons klein houdt
Links, dat klein was...
is een idee dat dat ontkent,
de vogels en insecten,
De soldaten stonden op wacht bij de brug.
De aarde draait rond de zon.
De kat ving de ratten.
De olieramp heeft de baai vervuild.
Planeten draaien om de zon.
De Angelsaksen verdrongen de Kelten.
Vrouwen veranderen de wereld.
Het kasteel kijkt uit over de stad.
De Noormannen plunderden de stad.
de mentaliteit die zulk geweld mogelijk maakt, is dezelfde.
omdat de technologie zelf de barrière vormt
Het zijn niet de ooievaars die de kindjes brengen.
Pel de komkommers.
De kinderen wasten hun voeten.
Scheikunde is de wetenschap die de natuur en eigenschappen van substanties bestudeert.
Als de armoede aan de voordeur klopt, vlucht de liefde de achterdeur uit.
- De meiden wonnen.
- De meisjes wonnen.
Snij de komkommers.
Evolutie heeft de besten geselecteerd. De arena is klaar.
Ze verlichten de magnetische lijnen rondom de polen.
De dokter onderzocht de patiënten.
Statistieken houden zich bezig met getallen die de werkelijkheid voorstellen.
Mensen houden van vrijheid.
Open de ramen.
De mensen die nooit iets vragen, zijn de beste troosters.
Roep de politie!
die het meisje waar ik haar van kocht me had beloofd.
Het verhaal dat wij moeten vertellen
zou de beste kans voor de mensheid kunnen zijn.
...die zich in de poolnacht wagen.
Maar de kudde heeft gevaar geroken.
Deze bende heeft de vrije loop...
...zijn degenen die, als ze aftreden...
De echt armlastigen.
Als de meerderheid de macht heeft...
De grenzen die ik mijn hele leven had ontkend
De werkelijke kosten waren hoger dan de schatting.
De temperatuur zakt.
De stad raakte in verval.
De sterren schitterden de hele tijd.
De grote vissen eten de kleintjes.
- De vuilkar komt driemaal per week.
- De vuilniswagen komt drie keer per week.
- Mag ik de rekening alstublieft?
- Zou ik de rekening mogen hebben, alstublieft?
- Mag ik de rekening?
De studenten lachten.
Betty was de laatste die aankwam.
Zo moeder, zo dochter.
De planeten omcirkelen de zon.
Noch het ene, noch het andere.
Flikken!
Zij die alles vergeten, zijn gelukkig.
Hou je snavel!
Gaan de kinderen naar school?
- Ze hebben het mis.
- Ze zitten ernaast.
- Zij hebben het mis.
- Zij zitten ernaast.
De hel, dat zijn de anderen.
Snij de aardappels.
De rekening, alstublieft.
- Wie hem kent, vindt hem aardig.
- Iedereen die hem kent vindt hem leuk.
Marsmannetjes hebben de aarde veroverd.
De narcis is de nationale bloem van Wales.
Wie de wet overtreedt, zal gestraft worden.
De stad wil de weg verlengen.
De zomerse hitte liet de lucht zinderen.
De muis piept.