Examples of using "Ältere" in a sentence and their dutch translations:
- U heeft twee oudere broers.
- Jij hebt twee oudere broers.
- Jullie hebben twee oudere broers.
Ik heb twee oudere zussen.
Ik ben je oudere zus.
Ze heeft vijf oudere broers.
Jij hebt twee oudere broers.
Zij is mijn oudere zus.
Ik kwam een oude vrouw tegen.
Mijn oudere zus speelt goed gitaar.
Haar oudere zus is afgelopen maand getrouwd.
- De oude is vorige week overleden.
- De oude man is vorige week overleden.
Mijn ouders zeiden mij dat ouderen moeten gerespecteerd worden.
- Zij is mijn zuster.
- Zij is mijn zus.
Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.
De bus was leeg, op een oude vrouw na.
Toms jongere broer houdt van Maria's oudere zus.
Ze heeft vijf oudere broers.
Ik kwam een oude vrouw tegen.
Hoe zouden we ouderenzorg of mantelzorg moeten aanpakken?
Maria heeft twee broers, de oudste is dom en de jongste slim.
Oudere mensen herinneren zich nog de moord op Kennedy.
De natie is duidelijk diep gesplitst tussen voor- en tegenstanders van de brexit: Engeland en Wales tegen Schotland en Noord-Ierland, platteland tegen de stad, ouderen tegen jongeren, mensen met een basisopleiding tegen hen met een hogere opleiding, zelfs familielid tegen familielid.