Examples of using "Catholique" in a sentence and their dutch translations:
Hij is katholiek.
Ik ben katholiek.
Tom werd katholiek.
De Katholieke Kerk is tegen echtscheiding.
Sami's moeder is katholiek.
Ik kom uit een katholieke familie.
Ze leven in een katholiek land.
De moeder van Thomas is een vrome katholieke vrouw.
Een protestant bidt alleen, maar een katholiek bidt in de gemeenschap van de kerk.