Examples of using "Tomille" in a sentence and their dutch translations:
Heb je het Tom verteld?
Wat is er met Tom gebeurd?
Ik heb een klok voor Tom gekocht.
Vergeef Tom.
Vertel Tom de waarheid.
Geef Tom alstublieft een kans.
Bel Tom onmiddellijk.
Vertel het Tom.
Laten we met Tom praten.
Bel Tom.
Heb je Tom gebeld?
Mag ik het tegen Tom zeggen?
Waarom bel je Tom niet op?
Wat heb je Tom aangedaan?
Ben je boos op Tom?
Hoe gaat het met Tom?
Wat zal er met Tom gebeuren?
- Ik heb een kaart naar Tom gefaxt.
- Ik faxte een kaart naar Tom.
Ik ben met Tom gaan praten.
Geef Tom wat water.
Heb je de sleutel aan Tom gegeven?
Wie heeft het aan Tom verteld?
Ik zal het niet tegen Tom zeggen.
Vertel het Tom persoonlijk.
Vertel Tom waarom.
- Zeg Tom de waarheid.
- Vertel Tom de waarheid.
Laten we Tom bellen.
Ik heb Tom Maria's telefoonnummer gegeven.
Geef Tom zijn sleutels.
Ik moet Tom bellen.
- Ik zou graag met Tom alleen willen praten.
- Ik zou Tom graag onder vier ogen spreken.
We betalen Tom goed.
Ze betalen Tom goed.
Wat ben je van plan tegen Tom te zeggen?
Je kunt altijd een berichtje naar Tom sturen.
Zou jij Tom een verhaaltje voor het slapengaan willen voorlezen?
Dat is voor Tom heel belangrijk.
Ik weet wat er echt is gebeurd met Tom.
- Ik stuur Tom elk jaar een kerstkaart.
- Ik stuur Tom elk jaar een kerstkaartje.
Hoe gaat het met Tom?
We moeten uitzoeken wat er met Tom gebeurd is.
- Houd Tom bezig.
- Hou Tom bezig.
Ik weet niet wat ik Tom moet zeggen.
- Wat denk je dat er met Tom gebeurd is?
- Wat zou er volgens u met Tom gebeurd zijn?
Ik wil weten wat er met Tom gebeurd is.
Zeg niet tegen Tom dat ik hier ben.
Tom is goed.
We willen met Tom praten.
- Ik wist niet wat ik tegen Tom moest zeggen.
- Ik wist niet wat ik Tom moest vertellen.
- Tom begon wat rimpels op zijn voorhoofd te krijgen.
- Enkele rimpels zijn begonnen te verschijnen op Toms voorhoofd.
Zeg Tom dat ik hem mis.
- Tom is in orde.
- Tom is oké.
- Met Tom gaat het goed.
Waarom hebben ze Tom ontslagen?
Het gaat goed met Tom.
Wanneer was je van plan om Tom te vertellen dat hij moet overwerken op maandag?
Tom heeft geen zin in eten.