Examples of using "Anna" in a sentence and their dutch translations:
Geef me er een paar.
Geef het aan hem.
Geef het aan mij.
Vergeef me.
- Geef me een tip.
- Geef me wat drinkgeld.
- Geef me een fooi.
Laat maar!
- Laat het achter.
- Laat het liggen.
- Geef het op!
- Laat maar!
- Laat het!
- Laat maar zitten!
- Vergeef me.
- Vergeef me!
Geef thee.
Heb genade!
Tot ziens, Anna!
Geef mij het boek.
- Laat mij eens proberen.
- Laat mij het proberen.
Geef me een ander voorbeeld.
Laat me een beetje nadenken.
Geef een voorbeeld.
Nooit opgeven.
Belucht de vlammen.
Je moet me fosfor geven.'
Geef mij een beetje melk.
Laat me sterven.
Stap terug.
- Wegwezen.
- Ga weg.
Geef mij een voorbeeld.
Geef me iets te drinken.
Vergeef me alsjeblieft.
Geef het aan mij.
Laat het drogen.
- Geef mij uw telefoonnummer.
- Geef me je telefoonnummer.
Geef terug.
Geef het terug!
- Laat zien.
- Laat me even kijken.
- Laat me eens zien.
Laat Tom spreken.
Laat mij alstublieft even een pauze nemen.
Laat me het proberen.
Laat me je helpen.
- Laat me met rust!
- Laat mij alleen!
Nooit opgeven.
Een: complete toewijding. Doe het gewoon.
- Ik zal je naar huis rijden.
- Ik zal je met de auto naar huis brengen.
- Ik breng je met de auto naar huis.
Geef me een fles wijn.
Laat me mezelf voorstellen.
Laat haar niet rijden.
- Laat me het repareren.
- Laat me het oplossen.
Laat me gewoon gaan.
Geef Tom zijn sleutels.
Laat me je bij je werk helpen.
Geef mij iets te eten.
Geef me een glas melk.
Laat ons geen oude wonden openrijten.
Laat Tom met rust.
- Kom op, raak het aan.
- Kom op, je mag het wel aanraken.
Laat mij het woord voeren.
- Laat me dat eens zien.
- Laat me dat zien.
Geef voorbeelden!
Laat de dief niet ontsnappen!
Geef me mijn geld terug!
Vergeef me alsjeblieft.
Laat me iets te eten voor u maken!
Wat van belang is, is dat we nooit opgeven.
We laten ons niet weerhouden.
En onthoud: we geven het nooit op.
...een beetje. Met de schep. Zie je? Geef eens.
Geef me alsjeblieft wat meer chocolade.
Geef me een knuffel.
Laat me je iets tonen.
Laat me iets duidelijk maken.
Laat haar niet in jullie auto rijden.
Mijn kinderen mogen geen televisie kijken.
Ga maar, probeer het nu.
- Laat dat maar aan mij over.
- Laat mij dit afhandelen.
Geef me een paar dagen.
We gaan je niet laten sterven.
Ga maar en doe het.
Laat me tegen Tom spreken.
Laat de suiker karamelliseren.
Goed werk. We geven nooit op.
Dus geef niet op, we zijn er bijna.
Geef me iets om mee te schrijven.
Geef het mij, alstublieft.
Geef me tijd.
Laat me je voorstellen aan meneer Brown.
Vergeef Tom.
Laat Tom spreken.
Ze vergeeft me nooit.
Geef Tom alstublieft een kans.
Meer koffie, alstublieft.
Ann speelt heel goed tennis.