Examples of using "Oikeassa" in a sentence and their dutch translations:
- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
Heb ik gelijk?
Je hebt gelijk.
Loopt je horloge goed?
Ik heb gelijk.
- Je hebt gelijk.
- U hebt gelijk.
De man heeft gelijk.
Ik weet dat ik gelijk heb.
- Waarschijnlijk heeft Tom gelijk.
- Tom heeft waarschijnlijk gelijk.
- Loopt je horloge goed?
- Loopt uw horloge juist?
Misschien heeft hij gelijk.
Tom heeft gelijk.
Tom had gelijk.
- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
- Ge hebt helemaal gelijk.
Je hebt gelijk, Tom.
Heeft Tom gelijk?
De man heeft gelijk.
- U heeft helemaal gelijk.
- Hij heeft volkomen gelijk.
- Zij heeft helemaal gelijk.
Ik denk dat hij gelijk heeft.
Nou, je zou gelijk kunnen hebben.
- Ik hoop dat je gelijk hebt.
- Hopelijk heeft u gelijk.
De klant heeft altijd gelijk.
Ik vermoed dat je gelijk hebt.
Ze denkt dat ze altijd gelijk heeft.
Volgens mij heeft hij gelijk.
Ik hoop dat Tom gelijk heeft.
Het spijt me, maar Tom heeft gelijk.
Tom heeft deze keer gelijk.
...als je gelijk hebt, maar ook als dat niet zo is.
Ik denk dat je best gelijk zou kunnen hebben.
We hebben niet altijd gelijk gehad. We hadden nooit gedacht dat Pepe president zou worden.