Examples of using "Milloin" in a sentence and their dutch translations:
Wanneer?
Wanneer is het Halloween?
Wanneer is het Halloween?
Wanneer eindigde de oorlog?
- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
- Wanneer vertrekt ge?
- Wanneer vertrek je?
Wanneer ben je gegaan?
- Wanneer ga je naar Europa?
- Wanneer gaat u naar Europa?
- Wanneer gaan jullie naar Europa?
- Wanneer is het jouw verjaardag?
- Wanneer is je verjaardag?
Wanneer is zij geboren?
Wanneer zullen we er zijn?
- Wanneer speel je tennis?
- Wanneer speelt u tennis?
- Wanneer spelen jullie tennis?
- Wanneer tennist u?
- Wanneer tennis je?
- Wanneer tennissen jullie?
Wanneer was je ermee klaar?
- Wanneer kom je thuis?
- Wanneer kom je naar huis?
Wanneer begon het te regenen?
Wanneer is de bruiloft?
Wanneer slapen uilen?
- Wanneer begint de voorstelling?
- Hoe laat begint de voorstelling?
Wanneer ben je getrouwd?
Wanneer zal het beginnen?
- Wanneer eindigt het?
- Wanneer is het voorbij?
- Wanneer was je in Australië?
- Wanneer was u in Australië?
- Wanneer waren jullie in Australië?
Wanneer komt ge terug?
- Wanneer bent u geboren?
- Wanneer ben je geboren?
- Wanneer zijn jullie geboren?
Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?
Hoe laat ga je naar huis?
Wanneer heb je het concertkaartje bemachtigd?
Wanneer ben je in München?
Weet je wanneer hij terugkomt?
- Bel me wanneer je maar wilt.
- Bel me wanneer u maar wilt.
- Bel me wanneer jullie maar willen.
- Bel me op elk moment.
Wanneer heb ik je dat gegeven?
- Wanneer zijt ge begonnen met Duits te leren?
- Wanneer ben je begonnen Duits te leren?
- Wanneer was de laatste keer dat je je vrouw gekust hebt?
- Wanneer was het de laatste keer dat je je vrouw hebt gekust?
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
Wanneer kunnen we eten?
Wanneer vertrok hij naar Mongolië?
Wanneer vond de Dertigjarige Oorlog plaats?
Ik weet niet wanneer hij komt.
Wanneer eten we? Ik heb honger.
Een wijze leider weet wanneer hij volgen moet.
Weet je wanneer het de verjaardag van Tom is?
Ik weet niet precies wanneer ik terug zal zijn.
Ik weet niet wanneer mijn moeder terug zal komen.
Ik weet niet wanneer hij komt.
Tom kan op elk moment komen.
- Ik weet niet meer wanneer ik Tom voor het eerst ontmoet heb.
- Ik kan me niet herinneren wanneer ik Tom voor het eerst ontmoet heb.
Wanneer begint je wintervakantie?
Ze zijn slim genoeg om goed te kunnen oversteken.
Wanneer en waar zullen wij elkaar ontmoeten?
Wanneer vertrekt de laatste trein?
Je kan maar beter uitzoeken wanneer we er moeten zijn.
Wanneer kunnen we elkaar weer zien?
Wanneer was je van plan om Tom te vertellen dat hij moet overwerken op maandag?
Tom kan op elk moment komen.