Examples of using "Riding" in a sentence and their dutch translations:
Ik wandel liever dan dat ik rijd.
Ik hou niet van motorrijden.
Tom was aan het fietsen.
- Paardrijden is erg leuk.
- Paardrijden is bereleuk.
Vanmorgen is ze gaan paardrijden.
Paardrijden is bereleuk.
Kan ik nu zondag gaan paardrijden?
Ik fiets liever dan dat ik wandel.
- Paardrijden is erg leuk.
- Paardrijden is bereleuk.
Ik vond hem fietsend in het park.
Ik kan beter op een eenwieler rijden dan Tom.
Het kleine meisje kan niet fietsen.
- De president zijn toespraak werd onderbroken door de optocht van clowns op eenwielers.
- De president haar toespraak werd onderbroken door de optocht van clowns op eenwielers.
In 1835 reed hij naast koning Louis Philippe in een openbare parade…
Het leven is als fietsen. Om in balans te blijven moet je in beweging blijven.
alsof je per paard forenst of een telefoon met kiesschijf gebruikt.
Het Roodkapje van de gebroeders Grimm is onzijdig, maar dat van Charles Perrault is mannelijk.
Mijn hond heet Belysh. Deze zomer heb ik hem geleerd om pootje te geven. Iedere morgen sta ik vroeg op en geef hem te eten. Daarna gaan we een eindje wandelen. Hij beschermt me tegen andere honden. Wanneer ik fiets, rent hij naast me. Hij heeft een vriend, haar naam is Chernyshka. Hij vindt het leuk om met haar te spelen. Belysh is een hele vriendelijke en slimme hond.