Examples of using "Pollen" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben allergisch voor pollen.
Hij is allergisch voor pollen.
Tom is allergisch voor pollen.
Tom is allergisch voor stuifmeel.
Pollen kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken.
- U bent waarschijnlijk allergisch voor pollen of stof.
- Je bent waarschijnlijk allergisch voor pollen of stof.
- Jullie zijn waarschijnlijk allergisch voor pollen of stof.
Ik heb hooikoorts.
...maar er zijn geen vogels of bijen om hun pollen te verspreiden.
Boeken zijn bijen die stuifmeel van het ene naar het andere geheugen dragen.