Examples of using "Kiss" in a sentence and their dutch translations:
- Kus hem.
- Zoen hem.
- Kus me!
- Geef me een kus.
- Kus me.
Laat ons zoenen.
Kus Tom.
- Kus haar.
- Zoen haar.
Kus het.
Geef me een kus.
Mag ik je een kus geven?
Kus de koningin!
Kus me niet!
U mag nu de bruid kussen.
Ga toch iemand anders kussen!
- Geef Tom een kus.
- Geef Tom een zoen.
Eén kus of twee?
Mag ik je een kus geven?
Heb je Maria gekust?
Tom heeft Mary niet gekust.
Ik wil een kus.
Kus me!
Kus Sami.
Geef hem een kus.
Ik zou je graag kussen.
Ik wil je zoenen.
Ik wist dat je Tom zou zoenen.
Ik zou je graag kussen.
Waarom zoende je me?
Ik kan je nu niet kussen.
Ik wil je zoenen.
- Je bent me een zoen verschuldigd.
- Je bent me een kus verschuldigd.
- U bent mij een kus verschuldigd.
- U bent mij een zoen verschuldigd.
- Jullie zijn mij een kus verschuldigd.
- Jullie zijn mij een zoen verschuldigd.
Het was maar een kus.
Waarom zou iemand me kussen?
Het was maar een kus.
Zij wil hem kussen.
Hij wil haar kussen.
Waarom kuste je haar?
Waarom heb je Tom gekust?
- Waarom zoende je haar niet?
- Waarom kuste je haar niet?
- Ik blies Tom een kus.
- Ik wierp Tom een kushandje toe.
Ik gaf Tom een kus.
Hou je mond en kus me!
Waar kuste hij u?
Tom hoopte een kus te krijgen.
Tom heeft gezegd dat hij Mary niet heeft gekust.
Ik wil dat je me kust.
U mag nu de bruid kussen.
We vergeten nooit onze eerste kus.
Ze gaf me plotseling een kus.
Tom gaf Mary een tedere kus.
Jouw kus is zoeter dan honing.
Hij gaf haar haar eerste kus.
Kus je me niet?
Ze gaf hem een dikke zoen.
Noem jij dat een kus?
Ik kus met open ogen.
Ik wil je zo graag kussen.
Ik laat Tom me niet kussen.
Hij probeerde niet haar te kussen.
Tom liet het niet toe dat Maria hem kuste.
Hun kus was ontdekt door Charlotte.
Pessimisten kust men niet.
Tom wou niet dat ik hem kuste.
Tom wilde zich niet laten kussen door Mary.