Examples of using "King…" in a sentence and their dutch translations:
koning Jozef."
'koning Arthur'.
King Hrolf is de Deense koning Arthur.
De koning kwam.
Lang leve de koning!
De koning kwam.
heeft mogen voegen.
De koning boezemt ontzag in.
Neer met de koning!
Lang leve de koning!
Jij bent mijn koning.
- Ik ben jouw koning.
- Ik ben uw koning.
- Ik ben jullie koning.
- Hij is jouw koning.
- Hij is uw koning.
- Hij is jullie koning.
Hij is mijn koning.
De koning trad niet af.
zichzelf tot koning van Portugal te kronen.
De koning maakte misbruik van zijn macht.
De koning bestuurde het land.
Hij was een goede koning.
Porsenna was een Etruskische koning.
Ragnars grap ging over koning Ella en Vöggr's grap ging over koning Hjorvard.
Hij is zo blij als een koning.
De leeuw is de koning van de dieren.
indringer om koning van Engeland te worden.
De koning is vanmorgen gaan jagen.
De koningin stond naast de koning.
De adelaar is de koning van de vogels.
Hij was meer dan een koning.
De koning en koningin komen eraan.
De koning heerste over het eiland.
Dit koninkrijk heeft een nieuwe koning nodig.
De koning van Frankrijk is kaal.
Fadil was koning in zijn kasteel.
Romulus was de eerste Romeinse koning.
Jugurtha was een koning van Numidië.
Heeft Nederland een koning?
Tom heeft zichzelf tot koning van Australië uitgeroepen.
Het verhaal van koning Hrolf eindigt, net als dat van koning Arthur, natuurlijk met een grote veldslag waarin
De leeuw is de koning van het oerwoud.
Anglia en Northumbria raasde en koning Ella doodde.
Het woord van de koning is altijd gezaghebbend.
De leeuw is de koning van de dieren.
„De staat, dat ben ik!” zei de koning.
De mensen kwamen in opstand tegen de koning.
Het verhaal van koning Hrolf werd lange tijd beschouwd als het verhaal van koning Arthur,
De leeuw wordt de koning der dieren genoemd.
Hij doet alsof hij een koning was.
Stephen King is een van mijn lievelingsschrijvers.
Als ik koningin ben, zul jij koning zijn.
Tarquinius was de laatste koning van de Romeinen.
- Ik ben jouw koningin.
- Ik ben uw koningin.
- Ik ben jullie koningin.
- Ik ben jullie koning.
De koning en de koningin hadden geen kronen.
Welke koning heeft Neuschwanstein laten bouwen?
De koning was beroemd om zijn prachtige paleis.
- De koning neigde naar zwaarmoedigheid en verveling.
- De koning had last van zwaarmoedigheid en verveling.
Dit paleis werd gebouwd voor de rijke koning.
De koning gaf het bevel dat de gevangene vrijgelaten moest worden.
Als ik later groot ben, wil ik koning worden.
Nu werd hij voor de nieuwe koning, Hjorvard, getrokken….
Lang geleden leefde er een wijze koning in dat land.
In het paleis wonen de koning en de koningin.
Prins Charles zal de volgende koning van Engeland zijn.
De koning regeerde veertig jaar over zijn volk.
De dood van de koning bracht een oorlog teweeg.