Translation of "Dishes" in Dutch

- Tom is doing the dishes.
- Tom is washing dishes.
- Tom is washing the dishes.
- Tom washes the dishes.

- Tom doet de afwas.
- Tom doet de vaat.

Do the dishes.

Doe de vaat.

Wash the dishes.

Doe de afwas!

- I'm washing the dishes.
- I am doing the dishes.

- Ik doe de afwas.
- Ik ben de afwas aan het doen.

- Tom is washing the dishes.
- Tom washes the dishes.

- Tom doet de afwas.
- Tom doet de vaat.

- I'm doing the dishes.
- I am doing the dishes.

- Ik doe de afwas.
- Ik doe de vaat.

- He'll do the dishes.
- He will do the dishes.

Hij zal de afwas doen.

- Tom didn't wash the dishes.
- Tom didn't do the dishes.

Tom waste de borden niet af.

Please clean those dishes.

Ruim a.u.b. dat vaatwerk daar op.

I'm washing the dishes.

- Ik doe de afwas.
- Ik ben de afwas aan het doen.

I'll wash the dishes.

Ik doe de afwas.

I'll do the dishes.

- Ik doe de vaat wel.
- Ik doe de afwas wel.

They dry the dishes.

Zij drogen de afwas.

- I have already washed the dishes.
- I've already washed the dishes.

Ik heb de afwas al gedaan.

- I washed the dishes after supper.
- After supper, I washed the dishes.

Na het avondeten deed ik de afwas.

- I have to wash the dishes.
- I need to do the dishes.

Ik moet de afwas doen.

Tom is doing the dishes.

- Tom doet de afwas.
- Tom doet de vaat.

She was washing the dishes.

Ze stond de afwas te doen.

You wash the dishes, Ben.

Jij doet de vaat, Ben.

Tom doesn't like washing dishes.

Tom heeft een hekel aan afwassen.

I usually do the dishes.

- Ik doe meestal de vaat.
- Gewoonlijk doe ik de afwas.

I am doing the dishes.

Ik doe de afwas.

Tom didn't do the dishes.

Tom waste de borden niet af.

No, Chinese dishes are the best.

Nee, Chinees is het beste.

She was washing the dishes then.

Ze was toen de afwas aan het doen.

Tom helped Mary wash the dishes.

Tom hielp Maria met de afwas.

I have to wash the dishes.

Ik moet de afwas doen.

Can you recommend any vegetarian dishes?

Welke vegetarische gerechten kan je aanbevelen?

I washed the dishes after supper.

Na het avondeten deed ik de afwas.

I'll wash the dishes once again.

Ik zal de borden nog eens afwassen.

Dan didn't even do the dishes.

- Dan deed niet eens de afwas.
- Zelfs de afwas deed Dan niet.

My father often washes the dishes.

Mijn vader doet dikwijls de afwas.

Go and help wash the dishes.

Ga helpen bij de afwas.

Tom has just finished washing dishes.

- Tom is net met de vaat klaar.
- Tom is net klaar met afwassen.
- Tom is net klaar met de afwas.

Tom did the dishes for Mary.

Tom deed de afwas voor Maria.

- I'll do the dishes, since you've cooked.
- Since you did the cooking, I'll do the dishes.

Omdat jij hebt gekookt, zal ik de afwas doen.

She removed the dishes from the table.

Ze ruimde de tafel af.

It's Mary's turn to wash the dishes.

Het is Mary's beurt om de afwas te doen.

The sink is full of dirty dishes.

De gootsteen staat vol met vuile vaat.

Can you help me wash the dishes?

- Kun je me helpen met afwassen?
- Kun je me helpen de afwas te doen?

Ask Tom to clear away the dishes.

Vraag Tom de borden op te ruimen.

I'll do the dishes, since you've cooked.

Omdat jij hebt gekookt, zal ik de afwas doen.

These dishes don't retain heat very well.

Deze gerechten houden de warmte niet heel goed vast.

Tom told Mary to wash the dishes.

- Tom zei Mary af te wassen.
- Tom zei tegen Mary dat zij moest afwassen.

I do the dishes with my hands.

Ik was de borden met de hand.

I loaded the dishes into the dishwasher.

Ik heb de borden in de vaatwasser gezet.

She put the dirty dishes in the sink.

Zij zette de vuile borden in de gootsteen.

She did the dishes of her own accord.

Ze deed de afwas uit zichzelf.

- I love Kabyle food.
- I love Kabyle dishes.

Ik hou van Kabylische gerechten.

I'm the one who always washes the dishes.

Degene die altijd de afwas doet, ben ik.

Whose turn is it to wash the dishes?

- Wiens beurt is het om de afwas te doen?
- Wie is aan de beurt om af te wassen?

Sushi is good, but Thai dishes are better.

- Sushi is lekker, maar Thaise gerechten zijn beter.
- Sushi is goed, maar Thaise gerechten zijn beter.

Since you did the cooking, I'll do the dishes.

Omdat jij hebt gekookt, zal ik de afwas doen.

All you have to do is wash the dishes.

Het enige wat je hoeft te doen is de afwas.

- I love Kabyle food.
- I love Kabyle dishes.
- I love Kabyle cooking.

Ik hou van Kabylisch eten.

- Shall I help you with washing-up?
- Would you like me to help you with washing the dishes?
- Do you want me to help you wash the dishes?

Zal ik je helpen bij de afwas?

- Can you help me wash these dishes?
- Can you help me with the washing up?

Kun je me helpen met afwassen?

The girl did not like to wash dishes, but she made the best of it.

Het meisje vond afwassen niet leuk, maar ze maakte er het beste van.