Examples of using "Cotton" in a sentence and their dutch translations:
Katoen neemt water op.
Katoen neemt water op.
Deze bloes is van katoen.
De fabriek produceert katoenproducten.
Ik heb liever een katoenen blouse
Katoen is een natuurlijke stof.
Wil je oorstokjes?
Nederland importeert koffie en katoen.
Dit kledingstuk is gemaakt van katoen.
Ooit koop ik een suikerspinmachine.
...want katoen brandt helder, maar niet erg lang.
Probeer dit hemd, het is gemaakt van puur katoen.
En ik kan hem hier omheen wikkelen. Honderd procent katoen.
- Ik hoorde dat er onlangs een suikerspinwinkel geopend werd. Laten we gaan, jongens.
- Ik heb gehoord dat er een suikerspinzaak net geopend werd. Laten we gaan jongens.
Dat was een slecht idee. Katoen brandt niet erg lang.