Translation of "Boys" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Boys" in a sentence and their dutch translations:

"Boys will be boys."

"Jongens zullen altijd jongens zijn."

- We are boys.
- We're boys.

We zijn jongens.

Hello, boys!

Hallo, jongens!

Boys! Now listen.

Jongens! Luister nu eens.

Boys run fast.

Jongens lopen snel.

Boys do cry.

Jongens huilen.

- We are men.
- We are boys.
- We're boys.
- We're men.

We zijn mannen.

- Why are boys so stupid?
- Why are boys so dumb?

Waarom zijn jongens zo dom?

You are young boys.

Jullie zijn jochies.

The other boys smiled.

De andere jongens glimlachten.

Where are the boys?

Waar zijn de jongens?

All three boys laughed.

Alle drie de jongens lachten.

We talked about boys.

- We hebben over jongens gesproken.
- We spraken over jongens.

Boys are strange sometimes.

Zo nu en dan doen jongens vreemd.

The boys are noisy.

De jongens maken lawaai.

We're men, not boys.

Wij zijn mannen, geen jongens.

All the boys enjoyed skiing.

Alle jongens genoten van het skiën.

Look! Two boys are fighting.

Kijk! Twee jongens zijn aan het vechten.

Most boys know his name.

De meeste jongens weten hoe hij heet.

I don't like bad boys.

Ik hou niet van stoute jongens.

All the boys were dancing.

Alle jongens dansten.

Those two boys are cousins.

Die twee jongens zijn neven van elkaar.

Both the boys shouted out.

Beide jongens schreeuwden.

He watched the boys swimming.

Hij keek toe terwijl de jongens zwommen.

Boys are all morons, eh...

Jongens zijn allemaal stom, nietwaar.

Layla grew up with boys.

Layla is opgegroeid met jongens.

You are very cute boys.

Jullie zijn heel schattige jongens.

Boys are fond of mischief.

Jongens halen graag kattenkwaad uit.

- All the boys are the same age.
- The boys are all the same age.

Al de jongens zijn even oud.

Be silent in the library, boys.

Wees stil in de bibliotheek, jongens.

Our class consists of 40 boys.

Onze klas bestaat uit 40 jongens.

All boys like to play baseball.

Alle jongens spelen graag honkbal.

The boys have found a coin.

De jongens vonden een geldstuk.

Some boys came into the classroom.

Een paar jongens kwamen het klaslokaal binnen.

More than twenty boys went there.

Meer dan twintig jongens gingen erheen.

The boys are under the bed.

De jongens zijn onder het bed.

They put all the boys together.

Ze hebben al de jongens samen geplaatst.

The boys played in the mud.

De jongens speelden in de modder.

They've adopted two boys from Asia.

Ze adopteerden twee jongens uit Azië.

- How many boys are there in this class?
- How many boys are in this class?

Hoeveel jongens zijn er in deze klas?

Some boys are diligent, others are idle.

Sommige jongens zijn ijverig, andere zijn lui.

How many boys are in this class?

Hoeveel jongens zijn er in deze klas?

There were five boys in the room.

Er waren vijf jongens in de kamer.

Mary says that she's allergic to boys.

Maria zegt dat ze allergisch is voor jongens.

Naked boys were swimming in the river.

Er zwommen naakte jongens in de rivier.

The three boys looked at one another.

De drie jongens bekeken elkaar.

Which one of these boys is Masao?

Welke van deze jongens is Masao?

All the boys were looking at Tom.

Alle jongens keken naar Tom.

He is the tallest of all boys.

Hij is de grootste van alle jongens.

All the other boys laughed at him.

Alle andere jongens lachten hem uit.

Boys and girls play in the garden.

Jongens en meisjes spelen in de tuin.

The boys are not afraid of him.

De jongens zijn niet bang voor hem.

The boys at my school are stupid.

De jongens op mijn school zijn dom.

Some boys are swimming in the pool.

Enkele jongens zwemmen in het zwembad.

Some boys were playing near the pond.

Er waren een paar jongens bij de vijver aan het spelen.

- There are more girls than boys in our school.
- There are more girls than boys at our school.

Bij ons op school zijn er meer meisjes dan jongens.

Each of the three boys won a prize.

Elk van de drie jongens hebben een prijs gewonnen.

Each of the three boys got a prize.

Elk van de drie jongens kreeg een prijs.

Some boys play tennis and others play soccer.

Sommige jongens spelen tennis en anderen spelen voetbal.

She was not interested in boys at all.

Zij interesseerde zich totaal niet voor jongens.

How many boys are there in this class?

Hoeveel jongens zijn er in deze klas?