Examples of using "Bitter" in a sentence and their dutch translations:
- Dit bier smaakt bitter.
- Dit bier is bitter.
Dit medicijn smaakt bitter.
Deze koffie smaakt bitter.
Erg bitter.
- Het is bitter koud.
- Het is ijskoud.
- Het is steenkoud.
Gras smaakt wrang.
- Dit medicijn smaakt bitter.
- Het medicament smaakt bitter.
- Ze huilde bittere tranen.
- Zij huilde bitterlijk.
De koffie is bitter.
Dit medicijn smaakt bitter.
Dit bier smaakt bitter.
Deze koffie smaakt bitter.
De aubergine is bitter.
Tom is boos en verbitterd.
Zij huilde bittere tranen.
Deze koffie is te bitter.
Cacao kan heel bitter zijn.
De koffie heeft een bittere smaak.
Ze doet erg bitter tegen mij.
Tranen die stromen zijn bitter, maar nog meer bitter zijn die die niet stromen.
, net als de meeste van Napoleons Marshals, een bittere en frustrerende ervaring.
- Ze huilde bittere tranen.
- Zij huilde bitterlijk.
De komkommer is bitter? Gooi het dan weg!
...en het genadeloze terrein en de bittere kou overleven.
Hermolaus was moorddadig bitter geworden naar Alexander over een waargenomen onrecht.
Hij begon ook een bittere, langdurige vete met een andere rijzende ster, generaal Michel Ney.