Translation of "Bell" in Dutch

0.015 sec.

Examples of using "Bell" in a sentence and their dutch translations:

- The bell tolls.
- The bell rings.

De klok luidt.

The bell rang.

De bel ging.

Press the bell twice.

- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.

Bell invented the telephone.

Bell vond de telefoon uit.

The bell is ringing.

De klok luidt.

That rings a bell.

- Dat zegt me iets.
- Dat doet bij mij een belletje rinkelen.

I heard the bell.

Ik hoorde de bel.

- The bell has not rung yet.
- The bell hasn't rung yet.

De klok heeft nog niet geluid.

- For whom does the bell toll?
- Who does the bell toll for?

Voor wie luiden de klokken?

The bell rings at noon.

De bel gaat om 12.00 uur.

Does this ring a bell?

Komt jou dat bekend voor?

Do you eat bell peppers?

Eet u paprika's?

Does that ring a bell?

Doet dat een belletje rinkelen?

It doesn't ring a bell.

Dat zegt me niets.

What was invented by Bell?

Wat vond Bell uit?

Her name rings a bell.

Haar naam zegt me iets.

We were saved by the bell.

Wij werden door de bel gered.

- The whistle blew.
- The bell rang.

De bel ging.

- The telephone was invented by Bell in 1876.
- The telephone was invented in 1876 by Bell.

De telefoon is uitgevonden door Bell in achttien zesenzeventig.

- The telephone was invented by Bell in 1876.
- The telephone was invented in 1876 by Bell.
- The telephone was invented by Bell in the year 1876.

De telefoon is uitgevonden door Bell in achttien zesenzeventig.

Bell used to live in London, didn't he?

Bell woonde vroeger in Londen, of niet?

The telephone was invented by Bell in 1876.

De telefoon is uitgevonden door Bell in achttien zesenzeventig.

We can hear the church bell every morning.

We kunnen elke morgen de klok van de kerk horen.

- The door bell has rung.
- The doorbell rang.

De deurbel ging.

- Does it ring a bell with you?
- Sound familiar?

Doet dat u aan iets denken?

- That rings a bell.
- It reminds me of something!

- Dat zegt me iets.
- Dat doet bij mij een belletje rinkelen.

Who was the inventor of the telephone, Bell or Meucci?

Wie was de uitvinder van de telefoon? Was het Bell of Meucci?

I don't want red bell peppers, I want green ones.

Ik wil niet de rode paprika's, maar de groene.

- It doesn't ring a bell.
- That doesn't mean anything to me.
- This doesn't mean a thing to me.

Dat zegt me niets.

- I was just about to go out, when the bell rang.
- I was about to go out when the telephone rang.

Ik wou net naar buiten gaan, toen de telefoon ging.

At night, I put my bell pepper plants at the open window, so they can harden off a bit before I plant them outside, cause now they still have such thin stems.

's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.