Examples of using "Belgian" in a sentence and their dutch translations:
Ze veroverden de grote Belgische haven van Antwerpen.
Belgische frieten zijn de lekkerste in de hele wereld!
- Belgen beweren dat frietjes niet Frans maar Belgisch zijn.
- Belgen beweren dat patat niet Frans maar Belgisch is.
- Belgen beweren dat friet niet Frans maar Belgisch is.
- Belgen beweren dat frieten niet Frans maar Belgisch zijn.
De Belgische voetbalploeg, de Rode Duivels, spelen over twee weken in Brazilië.
Er zitten altijd lekker dingen bij, zoals Belgische wafels...
Er zijn geen Belgen. Er zijn enkel Walen en Vlamingen.
Als je kijkt naar strips als Kuifje en Asterix in België en Frankrijk.
De Nederlandse en de Belgische driekleur wapperden gemoedelijk naast elkaar in het grensdorp.
Volgens een onderzoeker kost alcoholmisbruik jaarlijks 4,2 miljard euro aan de Belgische maatschappij. Dat is meer dan de maatschappelijke kost van diabetes of kanker.
Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"