Examples of using "Atheist" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben atheïst.
- Ik ben een atheïst.
- Ik ben atheïst.
- Ik ben een atheïst.
- Ik ben atheïst.
- Ik ben een atheïst.
Zij is atheïst.
“God zegen je!” “Ik ben atheïst.”
Want of we nu christen zijn, moslim, jood, atheïst,
Onze minister is een vegetariër en een atheïst.
Je kunt niet redeneren met een fundemantalist, of het nu een christen of een atheïst is.