Examples of using "Agent" in a sentence and their dutch translations:
Hij is een agent van het FBI.
Ze is een vastgoedmakelaarster.
Tom is vastgoedmakelaar.
Een FBI-agent volgt hem.
Neem onmiddellijk contact op met je agent.
Een reisbureau heeft alles voor onze reis geregeld.
Tom is vastgoedmakelaar.
Zoek onmiddellijk contact met mijn agent bij een noodgeval.
Ik heb zoveel apparaten op mijn bureau dat ik me al een geheim agent voel.