Translation of "Johano" in Spanish

Ik zou graag met Johano spreken.

Me gustaría hablar con Johano.

Ik ken Johano al sinds 1976.

Conozco a John desde 1976.

Hij heeft een zoon met de naam Johano.

Él tiene un hijo de nombre Juan.

- Ik zou graag met John spreken.
- Ik zou graag met Johano spreken.

- Me gustaría hablar con John.
- Me gustaría hablar con Johano.

- Hij heeft een zoon die John heet.
- Hij heeft een zoon met de naam Johano.

Él tiene un hijo de nombre Juan.

- Tom bood Maria en Jan wat friet aan.
- Tomo gaf Manjo en Johano een paar frietjes.

Tom ofreció patatas fritas a Mary y John.