Translation of "Zijt" in Portuguese

0.017 sec.

Examples of using "Zijt" in a sentence and their portuguese translations:

Waar zijt ge?

Onde estais vós?

Zijt ge alleen?

Você está só?

Ge zijt gevlucht.

Você fugiu.

Ge zijt allemaal lafaards.

Todos vocês são covardes.

Zijt ge allemaal klaar?

Estão todos prontos?

Gij zijt nieuwe studenten.

Vocês são estudantes novos.

Gij zijt een artiest.

Você é uma artista!

Ge zijt mijn zonnetje.

Você é meu Sol.

Zijt ge niet gelukkig?

Você não é feliz?

Zijt ge dom of leep?

Você é tolo ou velhaco?

Goeiedag! Zijt gij Jackie Scott?

Bom dia. Você é Jackie Scott?

Waarom zijt ge zo treurig?

- Por que está tão triste?
- Por que estás tão triste?

Waarom zijt ge zo gehaast?

Por que você está com tanta pressa?

- Zijt ge niet beschaamd, zo te spreken?
- Zijt ge niet beschaamd zo te spreken?

Você não tem vergonha de falar desse jeito?

- Zijt ge student?
- Ben je student?

Você é estudante?

Zijt ge naar de dokter geweest?

Você foi ver um médico?

Zijt ge alleen naar hier gekomen?

- Você veio aqui sozinha?
- Você veio para cá sozinho?

Met welk doel zijt ge hier?

Com que fim você vem aqui?

- Zijt ge dokter?
- Ben je arts?

Você é médico?

- Zijt ge alleen?
- Ben je alleen?

Você está só?

- Gij zijt kinderen.
- Jullie zijn kinderen.

Vocês são crianças.

Mijn hond, gij zijt heel trouw.

- Ó meu cão, tu és muito fiel.
- Meu cachorro, você é muito fiel.
- Meu cão, és muito fiel.

Ge zijt te vriendelijk voor mij.

- Você é extremamente gentil comigo.
- Você está sendo gentil demais comigo.

Gij zijt niet jonger dan ik.

- Você não é mais novo do que eu sou.
- Você não é mais novo do que eu.

- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.

Você está linda.

Zijt ge klaar om te beginnen?

- Você está pronto para começar?
- Você está pronta para começar?

- Waar ben je?
- Waar zijt ge?

- Onde você está?
- Onde estás?

Ge zijt op de verkeerde weg.

Você está indo pelo caminho errado.

Gij zijt verantwoordelijk voor uw zorgeloos gedrag.

Você é responsável por sua conduta descuidada.

Zijt ge vroeger al in Italië geweest?

Já esteve antes da Itália?

Zijt ge een brief aan het schrijven?

Você está escrevendo uma carta agora?

Zijt ge al eens in Amerika geweest?

Você já esteve na América?

- Weet je het zeker?
- Zijt ge zeker?

Você tem certeza?

Wanneer zijt ge teruggekomen van uw reis?

Quando você volta da viagem?

Waar zijt ge vorige zondag naartoe geweest?

Aonde você foi no domingo passado?

Hoe laat zijt ge gisteren gaan slapen?

A que horas você foi dormir ontem?

Zijt ge gestopt aan het rood licht?

Você parou no sinal vermelho?

- Zijt gij Tom niet?
- Ben jij Tom niet?

Você não é o Tom?

- Wanneer zijt ge aangekomen?
- Wanneer ben je aangekomen?

Quando você chegou?

Zijt ge klaar om verantwoordelijkheid op te nemen?

Tu estas pronto para ter responsabilidade?

- Gij zijt nieuwe studenten.
- Jullie zijn nieuwe studenten.

- Vocês são novos estudantes.
- Vocês são estudantes novos.

- Gij zijt mijn prinses.
- Jij bent mijn prinses.

Você é a minha princesa.

- Gij zijt een persoon.
- Jij bent een persoon.

Você é uma pessoa.

- Ge zijt mijn vriend.
- Je bent mijn vriend.

- Você é meu amigo.
- Tu és meu amigo.
- Tu és minha amiga.
- Você é minha amiga.

- Zijt ge niet gelukkig?
- Bent u niet gelukkig?

Você não é feliz?

Het lijkt erop dat ge allemaal mis zijt.

Parece que todos vocês estão errados.

- Ge zijt mijn zonnetje.
- Je bent mijn zonnetje.

Você é meu Sol.

Zijt ge tevreden met uw plaats in het bedrijf?

Você está contente com o seu cargo na empresa?

- Waar ben je?
- Waar zijt ge?
- Waar zijn jullie?

Onde você está?

- Zijt ge dokter?
- Bent u een dokter?
- Ben je arts?

Você é médico?

- Waarom zijt ge zo treurig?
- Waarom ben je zo verdrietig?

Por que está tão triste?

- Weet je het zeker?
- Zijt ge zeker?
- Ben je zeker?

- Tem certeza?
- Você tem certeza?

- Zijt ge bezet morgennamiddag?
- Heb je morgen middag iets te doen?

Você estará ocupado amanhã à tarde?

Uw broer heeft mij gezegd dat ge naar Parijs geweest zijt.

Seu irmão me disse que você tinha ido a Paris.

- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.

- Você é bonito.
- Você é bonita.
- Você é bela.
- Você é belo.
- Vocês são belos.
- Vocês são belas.
- Você está linda.

- Waarom ben je naar Japan gekomen?
- Waarom zijt ge naar Japan gekomen?

Por que você veio ao Japão?

- Wie bent u?
- Wie zijt gij?
- Wie zijn jullie?
- Wie ben jij?

- Quem é você?
- Quem são vocês?

- Zijt ge student?
- Bent u student?
- Bent u studente?
- Ben je student?

Você é estudante?

- Ge zijt drie uur te laat.
- Je bent drie uur te laat.

Você está três horas atrasado.

- Zijt ge al eens op Hawaï geweest?
- Hebt ge Hawaï al eens bezocht?

- Você já foi para o Havaí?
- Você já esteve no Havaí?

Vertel mij wat ge eet en ik zal u zeggen wie ge zijt.

Dize-me o que comes que te direi quem és.

- Ben je ooit in het buitenland geweest?
- Zijt ge ooit in het buitenland geweest?

Você já viajou ao exterior?

Leer nooit iets aan een kind, als ge er zelf niet zeker van zijt.

Nunca ensine a uma criança algo de que não esteja seguro.

- Jij bent de liefde van mijn leven.
- Gij zijt de liefde van mijn leven.

- Você é o amor da minha vida.
- Tu és o amor da minha vida.

- Wanneer zijt ge begonnen met Duits te leren?
- Wanneer ben je begonnen Duits te leren?

Quando você começou a aprender alemão?

- Het doet mij plezier dat ge terug zijt.
- Het verheugt me je terug te zien.

Estou feliz em vê-lo de volta.

- Je bent de grote liefde van mijn leven.
- Gij zijt de liefde van mijn leven.

- Você é o grande amor da minha vida.
- Tu és o grande amor da minha vida.

- Waarom zijt ge weggelopen?
- Waarom zijn jullie weggelopen?
- Waarom bent u weggelopen?
- Waarom ben je weggelopen?

Por que você fugiu?

- Het probleem is dat ge te jong zijt.
- Het probleem is dat je te jong bent.

O problema é que você é jovem demais.

- Zijt gij bereid te sterven voor uw idealen?
- Ben je bereid voor je idealen te sterven?

Tu estas pronto para morrer pelos teus ideais?

- Wat wilt ge worden als ge groot zijt?
- Wat wil je worden als je groot bent?

O que você quer ser quando crescer?

- Doe maar alsof ge thuis zijt.
- Voel u thuis bij mij.
- Doe alsof je thuis bent.

- Sinta-se em casa.
- Finja que a casa é sua.
- Por favor, sinta-se em casa.

- Zijt ge niet beschaamd, zo te spreken?
- Schaam je je niet om op deze manier te praten?

Você não tem vergonha de falar desse jeito?

- Ge zijt te jong om te sterven, mijn vriend.
- Je bent te jong om te sterven, mijn vriend.

Você é muito jovem para morrer, meu amigo.

- Weet je het zeker?
- Zijt ge zeker?
- Weet u dat zeker?
- Weten jullie het zeker?
- Ben je zeker?

- Tem certeza?
- Você está certo disso?
- Vocês têm certeza?
- Você tem certeza?

- Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
- Ik weet dat u rijk bent.

Eu sei que você é rico.

- Ge zijt mijn vriend niet meer.
- Je bent mijn vriend niet meer.
- U bent mijn vriend niet meer.

Você não é mais meu amigo.

- Uw broer heeft mij gezegd dat ge naar Parijs geweest zijt.
- Je broer zei dat je naar Parijs was gegaan.

Seu irmão me disse que você tinha ido a Paris.

- Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
- Ik weet dat u rijk bent.
- Ik weet dat jullie rijk zijn.

Eu sei que você é rico.

- Ge moogt weggaan, op voorwaarde dat ge tegen vijf uur terug zijt.
- Je mag weggaan op voorwaarde dat je om vijf uur terug bent.

Pode ir com a condição que volte às cinco

- Hoe ouder ge wordt, hoe moeilijker het wordt een nieuwe taal te leren.
- Hoe ouder ge zijt, hoe moeilijker het is een taal te leren.
- Hoe ouder je wordt, des te moeilijker wordt het een nieuwe taal te leren.

Quanto mais velho você for, mais difícil é para aprender uma língua.

"Ik groet u, beste ideegenoten, broeders en zusters uit het grote wereldwijde mensengezin, die van heinde en verre samengekomen zijt uit de meest diverse landen van de wereld om elkaar broederlijk de hand te drukken in de naam van een groot idee, dat ons allen verenigt ..."

"Eu vos saúdo, caros samideanos, irmãos e irmãs da grande família humana mundial que para este encontro vieram de países próximos ou distantes, das mais diversas regiões do planeta, a fim de fraternalmente apertarem as mãos uns aos outros, em nome de uma grande ideia que a todos nos une..."