Translation of "Knap" in Portuguese

Ze zijn knap.

- Eles são bonitos.
- Elas são bonitas.

Tom is knap.

Tom é bonito.

Ik ben knap?

Estou bonito?

Maria is knap.

- A Mary é linda.
- A Mary é bela.
- A Mary é bonita.

Ben ik knap?

Eu sou bonita?

Ze is knap.

- É bonita.
- É gata.
- Ela é bonita.

Hij is erg knap.

Ele é muito bonito.

Ze is erg knap.

Ela é muito bela.

Tom is erg knap.

- Tom é muito bonito.
- O Tom é muito bonito.

Je bent erg knap.

Você está muito bonita.

Dat meisje is heel knap.

- Essa garota é muito bonita.
- Essa menina é muito bonita.

Beide zussen zijn erg knap.

Ambas irmãs são muito bonitas.

Tom is erg knap, hè?

Tom é muito bonito, não é?

- Zij is mooi.
- Ze is knap.

É bonita.

Voor Tom telt alleen een knap gezicht.

Para Tom, o que importa é uma cara bonita.

Hij werd verliefd op een knap meisje.

Ele se apaixonou por uma garota encantadora.

Een knap meisje ging naast mij zitten.

Uma linda garota sentou-se ao meu lado.

- Zij is zeer mooi.
- Ze is erg knap.

- Ela é muito bonita.
- Ela é muito bela.

- Mijn zus is knap.
- Mijn zus is mooi.

Minha irmã é bonita.

- Het meisje is knap.
- Het meisje is mooi.

- A menina é bonita.
- A garota é bonita.

Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap.

A menina que trabalha na padaria é bonita.

- Hij is mooi en intelligent.
- Hij is knap en intelligent.

Ele é bonito e inteligente.

Ik ben niet lelijk maar ik ben ook niet knap.

Não sou feio, mas também não sou bonito.

- Trang is net zo knap als Dorenda.
- Trang is net zo mooi als Dorenda.

Trang é tão bonita quanto Dorenda.

- Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap.
- Het meisje dat in de bakkerij werkt, is lief.

A garota que trabalha na padaria é bonitinha.