Translation of "Grijs" in Portuguese

- Hij had grijs haar.
- Ik had grijs haar.

Ele tinha cabelo cinza.

Ik word grijs.

Estou ficando grisalho!

Ze zijn grijs.

- São cinza.
- Eles são cinza.
- Elas são cinza.

We zijn grijs.

- Somos cinza.
- Nós somos cinza.

- Het tafeltje is grijs.
- De kleine tafel is grijs.

A mesinha é cinza.

Haar haar wordt grijs.

O cabelo dela está ficando grisalho.

Zijn trui is grijs.

Seu pulôver é cinza.

De olifant is grijs.

O elefante é cinza.

Haar sokken zijn grijs.

Suas meias são cinza.

Mijn pak is grijs.

O meu terno é cinza.

Hij had grijs haar.

Tinha o cabelo branco.

De lucht was grijs.

O céu estava cinzento.

Tom heeft grijs haar.

Tom tem cabelos grisalhos.

Zijn sokken zijn grijs.

Suas meias são cinza.

De ezels zijn grijs.

Os burros são cinzas.

Het tafeltje is grijs.

A mesinha é cinza.

De wolken zijn grijs.

- As nuvens são cinza.
- As nuvens são cinzentas.

Al jouw katten zijn grijs.

- Todos os seus gatos são cinza.
- Todos os teus gatos são cinzentos.

Dit potlood is niet grijs.

Este lápis não é cinza.

Alles rondom hem is grijs.

Tudo ao seu redor é cinza.

- 's Nachts zijn alle katten grijs.
- In het donker zijn alle katten grijs.

Todos os gatos são cinza no escuro.

's Nachts zijn alle katten grijs.

De noite todos os gatos são cinza.

- 's Nachts zijn alle katten grijs.
- In het donker zijn alle katten grijs.
- In de nacht zijn alle katjes grauw.

Todos os gatos são cinza no escuro.

- 's Nachts zijn alle katten grijs.
- In de nacht zijn alle katjes grauw.

Todos os gatos são cinza no escuro.