Translation of "Jongen" in Japanese

0.019 sec.

Examples of using "Jongen" in a sentence and their japanese translations:

Goede jongen.

- そうそうその調子。
- よくやった!

- De jongen liep weg.
- De jongen rende weg.

その少年は逃げて行った。

- Ik ben een jongen.
- Ik volg een jongen.

- 私は男の子です。
- 私は男だ。
- 私は少年です。
- 僕、男だよ。

Met twee jongen.

‎子供が2匹いる

De jongen zweeg.

その少年は黙ったままだった。

- Die jongen rent.
- Die jongen is aan het rennen.

あの少年は走っています。

- Ik ben een verlegen jongen.
- Ik ben een schuchtere jongen.

俺はシャイな男なんだ。

- Die jongen is erg slim.
- Die jongen is erg intelligent.

あの男の子、めちゃめちゃ頭いいんだよ。

- De jongen gooit een steen.
- De jongen werpt een steen.

男の子が石を投げる。

Wees geen slechte jongen.

悪いことしてはだめですよ。

Deze jongen is intelligent.

- あの少年は頭がいい。
- あの少年は賢いです。

Welke jongen is Masao?

どちらの少年が正雄ですか。

Iedereen looft de jongen.

だれもみなその少年をほめます。

De jongen werd gelukkig.

その少年は幸せになった。

Die jongen is slim.

- あの少年は頭がいい。
- あの少年は賢いです。

Ik ben een jongen.

- 私は男の子です。
- 私は少年です。
- 僕、男だよ。

Wie is die jongen?

- あの少年は誰ですか。
- あの男の子は誰?

De jongen kwam terug.

その少年は帰ってきた。

Dit is de jongen.

これがその少年です。

Zwijg en luister, jongen!

うるさい黙って聞きなさい。

De jongen eet brood.

男の子はパンを食べます。

- De jongen gooide een steen.
- De jongen heeft een steen gegooid.

少年は、石を投げました。

- Waar heb je de jongen gezien?
- Waar hebben jullie de jongen gezien?
- Waar heeft u de jongen gezien?

あなたはどこでその少年に会いましたか。

- Elke jongen heeft zijn diploma gekregen.
- Iedere jongen heeft zijn diploma gekregen.

男子生徒はめいめい卒業証書を受け取った。

Die jongen heeft zwart haar.

あの少年は黒い髪をしています。

Je bent zo'n schattige jongen.

君はなんてかわいい。

Je bent een goede jongen.

君はいい子です。

De jongen begon te huilen.

その男の子は泣き始めました。

De jongen is heel eerlijk.

その少年はとても正直です。

Hij is een vrolijke jongen.

彼は明るい少年だ。

Hij is geen jongen meer.

- 彼はもはや子供ではない。
- 彼はもう子供ではありません。
- もはや子供ではない。

Hij is een grote jongen.

彼は大物だぜ。

Een jongen of een meisje?

男の子ですか女の子ですか。

Hij is de grootste jongen.

彼は一番背が高い少年です。

Die jongen toonde geen angst.

その子は何の恐怖も示さなかった。

Hij is een slimme jongen.

彼は利口な少年だ。

De jongen koopt een hond.

男の子が犬を買う。

Elke jongen heeft een fiets.

どの少年も自転車を持っている。

Tom is een stoute jongen.

- トムって、いたずらっ子なんだ。
- トムはわんぱく小僧なんだ。

Ik ben een schuchtere jongen.

俺はシャイな男なんだ。

Mijn familie hoopte op een jongen,

家族はその柱となるよう育つ

En kwamen we deze jongen tegen.

この小さな物体に出くわしたのです

Ruim de helft bestaat uit jongen.

‎半分以上が子供だ

...zijn meer dan deze jongen aankunnen.

‎子供には歯が立たない

De jongen zoeken veiligheid bij elkaar.

‎子供たちは数で勝負する

Haar jongen moeten constant gevoed worden.

‎子供たちは ‎いつでも空腹だ

Je bent zo'n goede jongen, Tom!

トムあなたはなんていい子なんでしょう。

De jongen werd door iedereen uitgelachen.

その男の子はみんなから笑われました。

De jongen zat op een stoel.

その少年は椅子に座った。

Dat meisje lijkt wel een jongen.

その女の子は男の子のように見える。

"Ik ben Japanner", antwoordde de jongen.

- 「私は日本人です」とその少年は答えた。
- 「ぼく日本人」少年は答えた。

De jongen sprong in het water.

少年は水の中に飛び込んだ。

De jongen viel van het bed.

子供がベッドから落ちた。

Ik had medelijden met de jongen.

私はその少年をかわいそうに思った。

Tom is geen luie jongen meer.

トムはもはや怠惰な少年ではない。

Die jongen speelde met een aansteker.

その子はライターで火遊びをしていた。

Tom is een erg slimme jongen.

トムはとても頭のいい子だ。

De jongen had zijn bovenlijf ontbloot.

その少年は上半身裸であった。

- De jongen stond expres op mijn voet.
- De jongen stapte met opzet op mijn voet.

その少年はわざと私の足を踏んだ。

- Ik ken deze jongen waarvan jij niets weet.
- Ik ken deze jongen die jij niet kent.

あなたが知らないあの少年を私は知っている。

Maar als je me vraagt, oh, jongen!

でも 私に訊いたら最後 覚悟してくださいね!

De jongen is in staat tot diefstal.

その少年は盗みをしかねない。

De jongen vocht tegen een zware ziekte.

その少年は重病と戦った。

Ik gaf die arme jongen een kleinigheid.

僕はその貧乏な少年になけなしの金を与えた。

De jongen smeekte om een nieuwe fiets.

男の子は新しい自転車をねだった。

Is het een jongen of een meisje?

男の子ですか女の子ですか。

De kleine jongen zei hallo tegen me.

小さな男の子が私にこんにちはと言った。

Soms kan hij een vreemde jongen zijn.

彼は時々変です。

Ik ben niet met de jongen bekend.

私はあいつとは親しくない。

Deze jongen heeft een sterk, gezond lichaam.

この男の子は、強くて健康な体を持っている。

Een treffend voorbeeld is een autistische jongen,

その印象的な例が こちらの自閉症の生徒

- De jongen sloeg de bal met zijn nieuwe knuppel.
- De jongen raakte de bal met zijn nieuwe knuppel.

少年は新しいバットでボールを打った。

Elk vrouwtje kan meer dan 100 jongen baren.

‎1匹のメスが ‎100匹以上産むことも

De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.

少年は自転車を盗まなかったと言った。

De jongen liep weg zonder om te kijken.

少年は後も見ないで逃げた。

Zijt ge al verliefd geweest op een jongen?

これまでに男の人を愛したことがありますか。

De jongen greep de hond bij de staart.

- その男の子は犬のしっぽをつかんだ。
- その少年はその犬の尾をつかんだ。

De jongen spreekt alsof hij een man is.

その少年は大人のような口の利き方をする。

De jongen heeft een appel in zijn zak.

その少年はポケットにりんごを1個持っている。

De jongen gooide een steen naar de kikker.

その少年はカエルめがけて石ころを投げた。

Ze liet de hand van de jongen los.

彼女は男の子を放した。

De politieman nam de jongen het mes af.

警官は少年からナイフを取り上げた。

Ik ken deze jongen die jij niet kent.

あなたが知らないあの少年を私は知っている。